Antarctica – Oeps, ik doe vlug de twee rode wijnflessen, mijn camera, tablet, alle oplaadkabels en andere dingetjes in mijn handbagage terwijl ik ook nog mijn tas met gehuurde kleding volprop met chips, koekjes en chocolade. Ik heb haast. Naar beneden hollend, zie ik de last minute-groep bij elkaar: moderne 61-jarige Betty of Kah Siok (Singapore), droge Michaela (Duitsland) en stille Sandra (Zwitserland). Sarah, blij dat ze een deel van de last minute omzet krijgt, brengt ons naar de ingang van de haven. Twee minuten verder stappen we uit met al onze spullen. Onderweg naar de boot zien we gekke Inger (Nederland), en Louis met een flink Frans accent (Frankrijk), die ook de last minute aan de haak hebben geslagen. Ons schip ‘de Ushuaia’ staat tussen twee grote luxere schepen in. Vergeleken met de twee cruiseschepen, lijkt onze schip wel op eentje van ‘Lego’. Slechts voor 84 passagiers, terwijl de andere schepen uitblinken met minimaal 200 mensen aan boord. Geef mij de kleine maar. In een lange rij van 84 personen, wacht ik braaf totdat ik word ingecheckt. Bij de balie word ik verwelkomd als ik mijn paspoort inlever.

Samen met Sandra lopen we achter een dame, lid van de bemanning, die ons naar onze kamer begeleidt. We hebben een upgrade gekregen! Een grote kamer met twee ramen, genoeg ruimte, drie bedden, tv met dvd-speler, stereo en privébadkamer zitten we goed gebakken. Paar tellen later komt Hernan, ander bemanningslid, die Diane (Engeland) haar naar de kamer heeft gebracht. We dumpen onze spullen en gaan op onderzoek uit. Later krijgen we een brieving van Agustin, voorheen ranger nu Antarctica verhalenverteller op ‘de Ushuaia’ boot. Ondersteund door de drie biologen Pablo, Leandro en Luciana en de naturalist Mariela zijn onze tourgidsen compleet. Champagne krijgen we aangeboden en de champagneglazen rinkelen tegen elkaar. We proosten op een toptour om daarna direct aan de slag te gaan met de safety drill. Veiligheidsvestje om en staan op de plek waar ik moet staan, zodra het alarm afgaat. Om zes uur wordt het anker uit het water gehaald en we verlaten het einde van de wereld. Op weg naar het Beagle Kanaal en het beruchte wilde Drake Passage. Na het eerste lekkere drie-gangen diner op de boot slik ik mijn eerste pil tegen zeeziekte.

Vroeg duik ik mijn bed in; de boot gaat op en neer en ik voel me weer een klein meisje, door mijn mama van links naar rechts wiegend. Liggend in bed, voel ik mijn maag ratslagen en flik flaks maken. Hij draait op volle toeren met de hoge golven mee. In de ochtend word ik wakker, beroerd, omdat ik slecht heb geslapen en me misselijk voel. Na het verrukkelijke ontbijt van omelet met toast voel ik me nog steeds niet goed. Misschien zelfs wat slechter. De komende twee dagen beleef ik het leven van ‘Garfield’, de bekende rode luie kat van de tekenfilm. Met elke dag driemaal daags eten voorgeschoteld te krijgen, het missen van de meeste lezingen door non-stop slaap weten te pakken en voornamelijk liggend op de blauwe leren bank bij de bar waar iedereen me ziet, mij aankijkt en ‘arme meid’ denkt. Met daarbij twee gevulde kotszakken en een injectie in mijn achterste om weer de oude te worden, vliegen zo de dagen op de Drake Passage voorbij.