´N borstvin, smoking suits en´n onderdrukte traan
Peninsula Valdés – Ergens onder het fleecejack, mijn paarse vest, een topje en de paarse sjaal van kashmirwol uit India probeert mijn lichaam zich te beschermen tegen de krachtige wind die over heel het schiereiland Peninsula Valdés een pijnlijke koude steek in de gezichten van de toeristen achterlaat. Zonder handschoenen blijven al mijn vingers niet warm. Na enkele minuten ondergaan ze een metamorfose waarin ze van een witte en olijfachtige huidskleur in rode, gekoelde en oud-uitziende vingers veranderen. Ik krijg een lopende neus als ik langer dan dertig minuten buiten sta.
Mijn ogen beginnen te prikken en mijn pupillen worden verrast door een vochtig kleed dat mijn zicht wazig doet lijken. Een paar keer rustig knipperen en ik voorkom dat er een deel van zich afsplitst en over mijn roodkleurige wangen naar beneden stroomt. Het is de shot van de zeldzame zuidkapers, die maar enkele meters van het strand en mij vandaan zijn, mijn ogen bevochtigen. De noordkapers van vijftien meter lang zijn rustig aan het genieten en ‘dansen’ in het water door met hun lichamen langzaam te draaien. Ondertussen zie je één voor één de borstvinnen uit het water steken, een klein tipje van het hoofd bekleedt met unieke huidwoekeringen waarop zeepokken groeien, de gladde rug die vaak te zien is nadat de walvis zijn hoofd heeft laten zien en wat zelden gebeurt: de staart waarvoor iedereen strak staat van het wachten om de perfecte kliek te maken
Samen met de drie Belgische dames Aline, Marie en Flore, en Samantha uit Zwitserland die we in de bus hebben ontmoet, rijden we met onze gehuurde auto in drie dagen door naar Punta Norte, Caleta Valdes, Punta Delgada en Punta Tombo. Een wildlife rijkdom van mooie beesten als de Magellanic pinguïns, zee-olifanten en -honden, guanacos, gordeldieren en choiques (een familielid van de struisvogel). Ik heb er geen woorden voor. Maar wat ik echt muy triste vind, is dat er nergens orka’s zijn te bekennen. Hun slimme aanvaltactiek op de jonge zeehonden gebeurt alleen in februari en maart. Que lastima! Ondanks dat de wind mijn lichaam doet veranderen in een ijsblok, voel ik me zo warm als een kachel en zo licht als een veertje. Mijn hersenen zijn gevuld met ongelofelijke beelden die gepaard gaan met luidruchtige wow-kreten, spastische armbewegingen en een springende Doris van ultiem geluk.