Articles Tagged with: ushuaia

Ik voel me thuis in…

Ushuaia – ‘The Love Boat’ wordt in de vroege ochtend na het eindfeest in de haven van Ushuaia geparkeerd. Ik blijf één nacht in Ushuaia. De volgende dag vertrek ik met de bus terug naar Punta Arenas, Chili. Terug naar het ‘hostel Independencia’ waar ik met “Hola Croata!” door de hosteleigenaar word verwelkomd. Ik wil niet langer in Punta Arenas blijven, want ik ben hier al eerder geweest en ik heb nog maar drie weken de tijd om van de laatste restjes van mijn reis te genieten. Dus? Rapido, rapido! In de ochtend eet ik mijn lekkere omeletje met brood en ik haast me naar het eerste buskantoor, dat hopelijk voor diezelfde ochtend een bus naar Puerto Montt heeft. Maar nee, dat heeft hij niet. Ik loop snel naar het andere kantoor, tenminste dat probeer ik terwijl ik van beide kanten beladen ben met mijn 19 kilozware backpack en een handbagage van 7 kilo. Ik weet nog steeds niet waar die kilo’s vandaan komen.

Mierda! Ik zie een bus voor het tweede kantoor en ik heb het gevoel dat het mijn bus is, die ieder moment gaat vertrekken. Met een bezweet voorhoofd kijk ik de buschauffeur aan en ik vraag of hij zo naar Puerto Montt vertrekt. “Si.”, zegt hij en mijn voorhoofd wordt weer droog van de ontspanning. 36 Uur lang in de bus. Het wordt mijn langste busrit. Nadat ik mijn backpack aan de aardige buschauffeur overhandig, wandel ik de bus binnen om een mooi plekje bij het raam te vinden. Ik nestel me en ik entertain mezelf met de muziek van mijn mp3-player, totdat de collega van de buschauffeur me vraagt of ik bij hen voorin wil zitten. Por que no? Met dolle pret en flirtacties van de 23-jarige collega van de buschauffeur waar ik overigens geen interesse in heb, cruisen we door de beboste wegen en passeren twee keer de grens van Chili-Argentinië en Argentinië-Chili. We rijden snel en we passeren de grenzen zo makkelijk dat we er uiteindelijk maar 28 uur over doen. Gelukkig kom ik nu op klaarlichte dag in Puerto Montt aan. Het mini-busje naar Puerto Varas staat al voor me klaar. Ik kom eraan. Voor de derde keer.

 “Terwijl ik vrolijke nummers beluister,

krijg ik toch tranen in mijn ogen en

een brok in mijn keel.

Droevig ben ik.”

Puerto Varas, het kleine stadje, heeft íets. Wat dat precies is, is iets waar ik niet mijn vinger op kan leggen. Ik denk dat het een verzameling van alles wat is. Waar ik adembenemend van onder de indruk ben, zijn de vulkanen Osorno en Calbuco die – flop – zo in de verte van het meer te zien zijn. Als het weer meewerkt natuurlijk. Je zit in café ‘El Barista’, je kijkt naar buiten en je ziet die twee al, terwijl je van je bakkie nipt. Of je loopt naar het meer, dat in de zomer de badplaats is, tegenover je staan de twee bergen, die met hun verschijning de lucht sieren. Er zijn meerdere momenten geweest, dat ik hier alleen heb gezeten, voor me uitstarend naar de twee voor een deel besneeuwde vulkanen. Glinsterende ogen heb ik er van gekregen. Het feit dat ik hier veel leuke mensen, toeristen en locals, heb ontmoet geeft mij het gevoel dat ik ‘thuis’ ben, als ik er ben. Zo ook bij café ‘El Barista’. Ik heb mijn kontafdruk op een stoel dichtbij het raam van het café achtergelaten, omdat ik er elke dag heb gezeten. Voor het updaten van mijn blogs. En voor een lekker bakkie natuurlijk. Cappuccino of rood Chileens wijntje. Puerto Varas is de laatste Chileense stad die ik bezoek, voordat ik naar Argentinië ga. En dan naar huis. Voor de laatste keer geniet ik van Chili en zijn beste avocado.

Ik wil nog de Argentijnse Bariloche en Mendoza zien, voordat ik naar Buenos Aires ga. Mijn eindbestemming. Nog maar zestien dagen. Daarom spendeer ik maar vier nachten in Puerto Varas. Zeven uur van Puerto Varas vandaan, ligt Bariloche. De Argentijnse kant alweer. In de bus lees ik het boek ‘Mag ik je nummer even?’ van Sophie Kinsella, terwijl ik af en toe word afgeleid van het mooie natuur om me heen. Ik denk dat dit de mooiste busreis is, die ik tot nu toe heb meegemaakt. Nadat we aankomen, zeul ik met al mijn spullen op zoek naar mijn hostel. Eindelijk vind ik het grote ‘Tango Inn Downtown’ dat zich ergens op een berg heeft verstopt. Met de twintig graden warme zon die de boel verwarmt, besluit ik een koude douche te nemen. Met slippers en luchtige kleding dwarrel ik naar het meer toe, waar ik aan de kust op één van de grote stenen ga zitten. Het blauwe water, vele hoge bergen en kayakers sieren mijn beeld. Terwijl ik vrolijke nummers beluister, krijg ik toch tranen in mijn ogen en een brok in mijn keel. Droevig ben ik. Ik realiseer me dat ik bijna weer naar huis ga.


Bikini aan en zwemmen maar in Antarctica

[vc_row el_position=”first”] [vc_column] [vc_column_text el_position=”first”]

Antarctica – Ontbijt. Met een slaperig hoofd eet ik mijn ochtendmaaltijd. Omeletje, kiwi’s en watermeloenen gaan door mijn slokdarm heen. Vandaag staat Deception Bay op het programma. Een gebied waar veertig walvissenjagers uit Noorwegen hebben geleefd om vanuit het vet van de walvis olie te maken. Aantal verroeste boilers, gigantische tonnen waar ze de olie in bewaarden, een huis in slechte conditie en twee kruizen wat eerst een begraafplaats is geweest maar door de tsunami’s zijn verdwenen, zijn nu nog over. De Ushuaia-passagiers waaronder ik dwarrelen rond bij deze plaatsen, voordat we naar de Neptunes Window wandelen, een plek op loopbare afstand dat een mooie uitkijk op de oceaan aanbiedt. Pratend loop ik samen met Inger naar het zogenaamde ‘raam’ toe. Inger vraagt aan me of rechts van ons verderop stenen zijn of zeehonden. Ze camoufleren zichzelf zo goed dat je ze zo voorbij loopt. Ik pak mijn camera en zoom zo ver mogelijk met de focus op de snoet van de pelsrob.

Op de top van de Neptunes Window waait er een windje. Voor me uit starend zie ik de oceaan, terwijl heel ver de bergen van Antarctica volledig wit uitblinken. De andere kant heb ik een ‘panorama view’ van de plek waar ik net langs de tonnen, begraafplaats en pelsrobben heb gelopen. Ik ben bijna als laatste bij deze raamopening en Inger en ik besluiten om terug te gaan naar de plek waar nu al een grote groep passagiers halfnaakt bij de zodiacs staat. Links van ons zien we de pelsrobben en de enige stormbandpinguïn, rechts een horde skua’s. Vlug lopen we samen met Louis, die net bij ons aansluit, een stapje sneller, want Luciana, de bioloog, zegt dat als we willen zwemmen, we moeten opschieten. De zee is leeg, geen één mens is in het water als we daar aankomen. Een aantal droogt zich af op het strand, terwijl de rest apekijkers zijn en graag wilt zien hoe de gekke mensen met een verrekt gezicht uit het koude water komen. Ik kleed me vlug uit, Inger doet hetzelfde, terwijl Louis met zijn camera klungelt en een beetje voor de koude oceaan vreest.

[/vc_column_text] [vc_column_text]

Leandro, de andere bioloog, staat al gereed met zijn camera. Rennend ga ik de zee in, Inger volgt mij en na enkele meters laat ik mezelf vallen. Met een klap ben ik tot aan mijn hoofd in het ijskoude water. Razendsnel zwem ik twee meter en één vlinderslag doe ik er achteraan. Ik sta op en ik laat me weer in de zee vallen, lachend kijk ik naar Louis en Inger die mij volgen. Het water is erg koud en we lopen terug naar de kust waar het water lekker warm tot heet is. Ik ga weer terug het water in en ik doe het riedeltje opnieuw. En nog een keer. Louis pakt zijn cameraatje en we poseren met zijn drieën voor de camera. Teruglopend naar de kust krijg ik een handdoek van Agustin. Ik sta stil, voor me uit kijkend naar de zee, ik geef mijn handdoek terug aan Agustin en ik ren weer het water in. Kah Siok staat in haar bikini plotseling naast me. Ze neemt een frisse duik en aan de kust graaft ze in het diepe waarin het water rond de 40 graden is. Ze gaat liggen, rollen en genieten. De camera komt weer te voorschijn en ze wil een foto van haar alleen met gespreide armen en een grote grijns. Ze kan nu de hele wereld aan, denk ik.

Na de lunch pakken we weer de zodiacs om naar Livingston te gaan, vol met stormband- en ezelspinguïns met twee groepen mannelijke zeeolifanten. Per groep lopen we achter een bioloog aan. Voor mij liep Pablo, bioloog en biologieleraar aan de universiteit, en de rest van mijn groep, terwijl ik als laatste achter de kudde aanloop. Voor je het weet trap je op een pinguïn, dus ik pas goed op waar ik loop. De twee soortige pinguïns zitten gemixt bij elkaar. Staand slapen ze met hun gezicht in de richting van de zon, anderen waggelen van links naar rechts, met hun vleugels naar achteren gespreid om in evenwicht te blijven. De jonkies rennen achter de moeder aan om vis uit de mond van hun mamma te krijgen, maar de moeder rent iedere keer weg. Verderop zien we een groep van zeven of acht zeeolifanten, allemaal mannen. We mogen tot en met 25 meter van hun vandaan staan. Anders neem je het risico om aangevallen te worden. Wegrennen gaat je niet lukken, want ze halen je met hun 5.000 kilo toch wel in. En dan zie ik nog als laatste een pelsrob. Ik ga zitten, zeven meter van hem vandaan, starend naar hem en twee ezelspinguïns die een beetje op en neer dwarrelen. Er wordt geroepen “red jacket!” en ze bedoelen mij. Ik moet terug, maar het uitzicht is geweldig.

[/vc_column_text] [vc_separator el_position=”last”] [/vc_column] [/vc_row] [vc_row el_position=”last”] [vc_column] [/vc_column] [/vc_row]


Gletsjers, zeeluipaarden en Wilsons stormvogeltje

Antarctica – De muziek van mijn mp3-player staat nog aan als ik in mijn kamer wakker word. Het nummer ‘Iris’ van ‘Goo Goo Dolls’ bereikt mijn oren als ik mijn ogen opendoe. Sandra is al aangekleed, klaar om de kamer te verlaten voor een peuk en ontbijt. Later heb ik getoast brood met omelet, media lunas en watermeloen- en kiwistukken op mijn bord. Heerlijk. Na het ontbijt bedek ik mijn benen met mijn zwarte, 50 dernier panty en twee extra sokken voor mijn voeten. Hierna gehuld in mijn legging doe ik de gele laarzen, die twee maten groter zijn, aan met erover heen mijn skibroek. Met een t-shirt en mijn alpaca trui zijn mijn eerste twee lagen compleet. Dan nu nog mijn gehuurde ski-jas met reddingsvest nummer 24. Mijn hoofd blijft enigszins warm, dankzij de bruine Boliviaanse muts met lama’s. Ik pak mijn tas met camera plus twee lenzen, en als laatste: de skihandschoenen. Gesplitst in twee groepen, ga ik met mijn gezellige Ushuaia-team Foyn Harbor als eerste verkennen. Agustin wacht in de zodiac, totdat hij vol is. De dokter is inmiddels benoemd tot ‘dr. Amor’ door Inger en mij; we zitten tenslotte op ‘The Love Boat’. Op de presentielijst zet hij een kruisje achter mijn naam, terwijl ik de trap afloop naar de zodiac.

Agustin bestuurt de zodiac, de Ushuaia in de verte achterlatend. Normaal gesproken varen we snel naar datgene wat te zien valt, maar dit keer varen we rustig de zee op, terwijl de motor zachtjes geluid maakt. Ik kijk om me heen, mijn hart zachtkloppend, naar de verbazingwekkende mooie witte en helderblauwe ijsbergen die om ons heen liggen. Grote en kleine ijsstukken zwerven in de zee, terwijl we ze met de zodiac verschuiven. Antarctica vogels met hun helderwitte dikke vacht en wit-zwart hoofdje zwieren boven onze hoofden. We zien algauw een krabeter op een plat groot ijsstuk midden in de oceaan liggen. De krabeter heeft een zeer witte huid wat niet vaak voorkomt bij deze soort. Hij geniet van het luieren en onze camera’s klikken door als het dier met zijn rechtervin flappert en af en toe zijn hoofd in de lucht laat hangen. Poseren kan hij wel. Met een vin in zijn mond en de camera inkijkend, zou ik bijna zeggen dat hij zijn ondeugende blik naar mij toewerpt en met me flirt. Hij blijft liggen, terwijl drie zodiacs voor hem stilstaan.

We varen verder, ietsje verderop zien we twee weddel zeehonden. Grote lichamen van twee meter lang met een klein hoofdje eraan. De linker heeft zijn ogen gesloten, terwijl de rechter ons met zijn grote ogen aankijkt, opstaat en naar de kant toeloopt en – floep – in het water belandt. Hij heeft geen zin in publiciteit. We ‘zoefen’ op ons gemak met de zodiac verder en we zien verderop een wrak, rottend in de zee. ‘Governoren’, het Noorweense walvisjagersschip dat door brand op het schip in 1916 is gezonken en sindsdien is blijven roesten. De harpoenen om de walvissen te doden zijn nog aan dek. Agustin pakt de hendel van de motor en hij geeft via zijn walkie talkie aan ‘de Ushuaia’ door dat we weer terugkomen. Met een hogere snelheid zien we de ijsbergen voorbij ons gaan, terwijl ze door nieuwe worden vervangen. We naderen ‘de Ushuaia’ en zien ondertussen dat de pootjes van de Wilsons stormvogeltje een paar keer de oceaan aanraken. Alsof hij danst; speciaal voor ons een afscheidsdansje.

We arriveren met zijn allen weer terug op de boot en krijgen een lunch voorgeschoteld. Door de intercom horen we het bericht van Agustin dat de tweede excursie van vandaag niet gedaan kan worden. Krachtige wind zal de zodiacs omklappen, zo sterk is de wind. Ik ga naar de brug, waar de kapitein ‘de Ushuaia’ bestuurt. Daar staat al een aantal mensen, naar buiten koekeloerend met de verrekijker. Ik kijk uit het raam, aan de rechterkant van het raam waar niemand mag staan, omdat het het uitzicht van de kapitein belemmert. Uit het raam kijkend, zie ik een enorme gletsjer die veel breder is dan de adembenemende Perito Moreno. Zittend op een kruk voor het raam, steun ik mijn armen op het leunbalkje die mijn hoofd ondersteunen. Ik geniet van de mooiheid voor me. Om me heen hoor ik geroezemoes dat er zeehonden op de ijsbergen voor de gigantische gletsjer te zien zijn. Één, twee, drie en vier! Allen liggend met hun zwaarlijvige lijf op het ijs. En verder niks doen. Rond half 8 krijgen we plotseling te horen dat we toch de excursie in Useless Bay kunnen doen. Iedereen kleedt zich vlug aan en paar tellen later zit ik al in de zodiac.

Dichterbij de zeehonden komen, dat is ons doel. Door de ijsbrokken varen we naar de gletsjer toe. De eerste zeehond zien we al liggen op het ijs. Pablo, de bioloog, heeft zich vergist en ziet dat het een zeeluipaard is, een soort dat na de orka het gevaarlijkste dier op Antarctica is. Bekend als carnibor en agressief, rust het beest nu vredevol op het grote ijsblok uit. De zodiac nadert dichterbij en ik krijg de gelegenheid om mooie kliekjes te maken. Zijn lichaam is 2,5 meter lang en heeft een grote kop met – je zou bijna zeggen – een gemene grijns op zijn gezicht. Achter zijn glimlach schuilt een goed gebit met scherpe, puntige tanden om het vlees van babyzeehonden makkelijk fijn te scheuren. Hij blijft liggen en knippert amper met zijn ogen. We gaan verder. Twee vlekken op een ijsblok, ik denk dat het wildlife is. Met de zodiac naderen we het stuk ijs wat dichterbij en we hebben geluk: weer zien we zeeluipaarden, zelfs twee! Ook zij liggen liefdevol met gesloten ogen. Eentje wordt wakker en begint met zijn ogen te blinken en een beetje met zijn hoofd te bewegen. Nieuwsgierig kijken, dat is alles.


Ushuaiaaa, ‘El barco del amor’

Antarctica – 0 Graden in Paradise Bay, de volgende landingsplek. Door de helse wind moeten we wachten op de excursie, totdat de vurige windvlaag stopt. Et voilá, na een half uur mogen we onze speciale winterkleding aandoen. We mogen landen! De Argentijnse ‘Brown station’ staat op ons te wachten, inclusief de gesteente heuvel met een panorama view van Paradise Bay. Als ik mijn eerste stappen in de sneeuw zet, zie ik een pelsrob slechts vijftien meter van mij vandaan. Poserend voor mijn camera laat hij zijn beste moves zien. Als een kudde lopen de passagiers achter elkaar aan naar de kleine berg waar de bioloog Leandro op hen wacht. Met een kleine groep sta ik op de berg, naast een grafplaat van iemand die in 1957 is overleden. Het witte continent; ik sta er nu.

Ik doe een kleine trekking op weg naar boven, waar een hogere berg op me wacht met een waanzinnige uitkijk. Zodra mijn groepje boven aankomt, adviseert Pablo, de andere bioloog, ons om te bukken. Door de krachtige wind kun je makkelijk je evenwicht verliezen en zo naar beneden donderen. Ik buk direct en ondanks ik andermans benen om me heen heb, delete ik ze, ik open mijn ogen en ik kijk om me heen. Ik hoor het geklets achter me al niet meer. De tijd staat stil. W-w-w… lezers, ik kan geen woorden vormen voor datgene dat ik nu zie. Helaas kan ik hier niet de hele dag blijven, we moeten terug. Als laatste van de alle passagiers glijd ik naar beneden. Terug naar ‘de Ushuaia’ dan maar, waar de lunch al klaar staat om te serveren.

Met een chique, verrukkelijke lunch voor ons, kletsen Inger en ik bij over de ‘Dirty Dancing’-nacht. Het gegiechel van ons is duidelijk hoorbaar door de hele eetzaal. We lijken wel twee pubermeisjes die over iedereen aan het roddelen zijn. Plotseling zie ik Joel, een zeeman, vanuit de keuken verlegen koekeloeren naar mijn Hollandse maatje. Fernando, chef van de serveerders, komt naar ons toe en vraagt of ze Marian heet en legt een roos van servet voor Inger neer. Hard lachend kijk ik naar waar Joel sta… oh hij is weg. Een grote blunder wat betreft de naam, maar verder wel erg lief. Sindsdien is met dank aan het heerlijke Franse accent van ons fransman Louis de Ushuaia omgedoopt tot de romantische Frans uitsprekende Ushuaiaaa, ‘El barco del amor’ oftewel de ‘The Love Boat’.

In de middag is het plan om naar Neko Harbour in Andvord Bay te gaan. Door grote stukken ijs in de zee is het niet mogelijk om met de zodiacs aan land te gaan. Teleurgesteld blijven we op ‘El barco del amor’. Alsnog doe ik mijn dikke kleding aan en ik ga naar buiten. Waar ‘Rose’ in de film ‘Titanic’ haar armen spreidde, daar sta ik nu met mijn camera, klaar om foto’s van de walvissen te maken. Hopla! Walvissen gespot! Ik druk de knop in op mijn camera en ik schiet beelden van de bultruggen. Met de waanzinnige uitkijk van de ‘Neumayer Channel’ geniet ik in stilte van al het moois. Ongelofelijk dat ik hier ben. En ondanks de scherpe wind die mijn gezicht pijnigt, krijg ik een brok in mijn keel. Helemaal niemand kan deze onbeschrijvelijke beelden van me afpakken.


Antarctica, land in zicht!

Antarctica – Chillend lig ik op de blauwe leren bank, in de buurt van de bar, waar ik naar buiten kijk. Na een aantal dagen door de zeeziektepillen te zijn gedrogeerd, komt mijn nuchtere zicht weer terug. Naar buiten gaan, dat wil ik. Ik hul me in mijn jas en mijn benen doen de rest. Slechts de buitentemperatuur van twee graden maakt me in één klap wakker. Ik adem diep in en ik houd mijn adem voor een paar seconden vast. Rustig laat ik het weer ontsnappen, terwijl ik naar de zee kijk. ‘De Ushuaia’ is alleen op de zee; geen ander schip of zeilboot is aanwezig. De boot krijgt bezoek van diverse soorten albatros vogels, een beetje lijkend op meeuwen, maar met vleugels die een spanwijdte van drie meters hebben. Vijf stuks zwerven rond de geparkeerde zodiacs, die achterin ‘de Ushuaia’ opgestapeld zijn. Na de Drake Passage voor twee dagen te hebben gepasseerd, komen we eindelijk aan bij het schiereiland van Antarctica. We varen door het English Channel, tussen Livingston en Greenwich, waar we onze eerste landbestemming naderen: Barrientos Island omringd met andere eilanden behorend tot de AITCHO Islands.

Aangekleed in mijn panty, legging en skibroek eroverheen, mijn bovenlichaam is ingepakt met een dun T-shirt, mijn paarse ‘H&M’-vest en mijn rode ski-jas. Mijn hoofd is bedekt met mijn alpaca muts en mijn handen zijn warm door mijn handschoenen. Ik sta in de rij voor de zodiacs. Aan de rechterzijde van ‘de Ushuaia’ staan alle passagiers achter elkaar, wachtend totdat de onderkant van de regenboots mogen worden schoongemaakt. Dan worden door de dokter onze namen op de presentielijst aangekruisd. Hierna mogen we de trap naar beneden aflopen waar we door de zeemannen worden opgewacht. Even een matrozenhandomhelzing en je zit in de zodiac. Met de zodiac cruisen we vlug naar het land van de Barrientos Island. Het is een pinguïnheelal. Tientallen pinguïns staan om me heen en de geur van deze wezens heeft een krachtige smerige poepgeur, die mijn kleding indringt. Je ruikt de kleine gekostumeerde donders al als je in de zodiac zit, op weg van ‘de Ushuaia’ naar het land. Ezels- en stormbandvetganzen waggelen naast ons terwijl hun vleugels naar achteren buigen, dit voor een goede balans anders zouden de pinguïns zo omvallen. Langzaam lopend met een duidelijke vijf meter afstand van de pinguïns bewondert ieder Ushuaia-passengier de grappige wezens.

Er is veel mist, het sneeuwt en een koude wind maakt mijn wangetjes rood. Sneeuwvlokken blijven op mijn wimpers plakken. Sjokkend loop ik langzaamaan voorbij de twee soorten pinguins. Tientallen ezelspinguïns staan op een berg slechts drie meter van mij vandaan. Besmeurd met modder en pinguïnpoep lopen ze moeizaam rond. Stilletjes staar ik naar ze terwijl ze ons aankijken. Ik focus me zelfs op een kleintje die volledig onder de modder zit en soort van misvormd huppelend naar mama en pappa toegaat. Boven hem vliegt een skua en hij duikt naar de kleine toe, vestigt zijn klauwen in het bemodderde vachtje en prikt met zijn scherpe snavel in het hoofdje van de kleine. Het lukt de skua niet om de kleine op te pakken, dus hij vliegt weg en komt terug voor een tweede poging. Ik wil ingrijpen, maar ik houd mezelf tegen. Weer gebruikt hij zijn klauwen en snavel. De jonkie valt op de grond. Zijn moeder krijst naar de skua, maar het heeft niet veel effect. De baby blijft trappelen met zijn poten en probeert weer op te staan. Mama krijst weer en flappert met haar vleugels. Gelukkig helpt dit en de skua verdwijnt in de lucht. De ukkie staat op en waggelt naar mama toe. Veilig en wel bij mama. Op dat moment vecht ik tegen een traantje.


Privacy & cookie policy
We use cookies to enhance your experience while using our website. If you are using our Services via a browser you can restrict, block or remove cookies through your web browser settings. We also use content and scripts from third parties that may use tracking technologies. You can selectively provide your consent below to allow such third party embeds. For complete information about the cookies we use, data we collect and how we process them, please check our Privacy Policy
Youtube
Consent to display content from - Youtube
Vimeo
Consent to display content from - Vimeo
Google Maps
Consent to display content from - Google