Pucón – Gebrekkig neuriënd en zachtjes la-la-la zingend loop ik naar het strand, terwijl mijn oordoppen de salsa beat van Gloria Estefans nummers door mijn oren laten weerklinken. Ergens vind ik op het strand een vrij plekje tussen alle Chileense families in. De hete zon brandt op mijn lichaam en door het gat in de ozonlaag moet ik extra voorzichtig zijn. Een dikke, witte prut factor 50 smeer ik over mijn armen, buik, benen, hals en gezicht. Ik val achterover en ik lig op mijn rug, mijn boek lezend en de Salsa-queen horend die zachtjes op de achtergrond haar Spaanse liedjes zingt. 2013, het begint al goed.

De volgende dag staan een Nederlands koppel, een Israeliër, twee tour guides en ik voor ons uit te kijken; vulkaan Villarica is met een zeer grote pak sneeuw bedekt, nog beter dan vulkaan ‘Calbuco’ in Puerto Varas. Ik kijk naar beneden, naar mijn speciale winterschoenen, die Alejandro, de man van Gloria, strak heeft gestrikt. In mijn rechterhand heb ik de metalen stok, waarmee ik mijn leven kan redden als ik van de vulkaan naar beneden donder. Na een korte instructie lopen we achter elkaar aan met de tour begeleiders Carlos voor en Victor achter ons. Recht voor me uit kijkend, zie ik al de andere groepen voor ons gaan. Ik draai mijn hoofd om en ik zie nog meer mensen die ons volgen, alsof we een mierenkolonie vormen op weg naar een picknickmand met lekkernijen.

Auw! Een scherpe steek in mijn lies verrast me. Het lijkt alsof uit het niets een wesp me daar heeft gestoken. Maar bij iedere stap, komt de kramp op dezelfde plek terug. En we hebben nog niet eens onze eerste pauze gehad. Het wordt erger; ik en de tour guide Victor beginnen algauw van ons team af te splitsen. De uren naderen, we worden ingehaald door vele mensen, terwijl de sneeuw de felle zonnestralen reflecteert. Ondertussen probeer ik wat meer te hangen op de metalen stok, zodat mijn lies minder pijn doet. Zig-zaggend lopen we door de sneeuw, mijn tourguide loopt makkelijk door terwijl ik als een oma haar wandelende stok stevig vasthoud en ondanks dat af en toe val.

Nog 1,5 uur te gaan en mijn tourguide vraagt of ik nog naar de top wil of al met de slee naar beneden wil. Geshokkeerd kijk ik hem aan en ik zeg met de gedachten “Ben je nou helemaal?” bijna boos “Ik wil naar de top, vamos!”. Twee uur later bereiken we de top, verbluft kijk ik om me heen en ik loop naar het grote gat, waarbij het gas dat eruit komt mij laat stikken. Vlug deins ik achteruit en wandel ik met Victor verder door naar de plek waar een horde vulkanen op me wachten. Hierna sleeën wij naar beneden totdat het sneeuw onder ons is verdwenen. De warme wolk die ons een klap in onze gezichten geeft, leidt tot uitkleden. Ik zie de bus met de rest van het team. Godzijdank. Na anderhalf uur is de groep weer herenigd.